Pages

maandag 23 maart 2015

Raad voor de raadgevers - deel 1


Goedbedoelde raad is vaak goud waard.
Zeker als kwetsbare werkloze ben je vaak gedoemd om eender welke goedbedoelde raadgevingen te aanhoren en met de nederige glimlach te aanvaarden.
Je bent immers werkloos, en dat betekent voor velen dat jij maar moet luisteren, als een kleuter behandelt moet worden en vooral geen weerwoord mag bieden.
Ik zelf tracht mijn luisterbereidheid te beperken tot de mensen die hun best doen me te helpen, niet diegenen die andere betrachtingen hebben. Een echt goede raadgever denkt na, denkt mee, en heeft respect voor diegene waar hij tegen bezig is.

Vaak genoeg is goede raad een hoop zever in pakjes en heeft men eigenlijk geen moer respect voor degene die ze zogenaamd willen helpen.

Het zijn dan ijle hersenspinsels van mensen die nog “de goeie tijd” hebben meegemaakt en vanuit dat standpunt nog steeds raad denken te moeten geven.

Die raad kan je eigenlijk opsplitsen in drie grote categorieën, die ik de komende dagen graag even toelicht:


-1- De goeie tijd mensen

De “goeien tijd” raad:
Deze raad komt meestal neer op het volgende: Jij als werkloze bent een luiwammes, een hangmatwerkloze die niet genoeg moeite doet, en bovendien zou eender welke zaak die je binnen stapt je na 5 minuten een job geven.

Deze raad komt gegarandeerd uit de mond van mensen die van thuis uit nul komma nul zorgen hadden inzake geld, en vervolgens of zichzelf tot ondernemer hebben gekroond, met wisselend succes of ambtenaar in een of andere veilig positie.
Vaak behoren tot deze categorie ook oudere mensen die “de goeie tijd” hebben meegemaakt en inderdaad nog veronderstellingen maken over deze arbeidsmarkt die geen steek meer houden. 


Zoals het denkbeeld dat eender welke baas van een kleine zaak zit te wachten op een werkloze die binnenwandelt en zegt “ik wil hier werken”. In de jaren ’60 kon dit misschien wel lukken, vooral in horecazaken en voedingsindustrie vermoed ik, maar anno 2015 vraagt men net iets meer dan gewoon op komen dagen. Je moet immers rendabel zijn vanaf de eerste minuut, de nodige certificaten en diploma’s hebben (om zich in te dekken tegen schade en controle) en vooral geen looneisen stellen of opleiding nodig hebben. Met als eeuwige mantra ‘de loonkost’, hetgeen stilaan de dooddoener is om eender wie die werkt of werk zoekt al een schuldgevoel te geven nog voor hij of zij het eerste loonbriefje moet krijgen. 
Hetgeen dan weer resulteert in jezelf degraderen tot een werkende arme meestal. Iets dat “in de goeie tijd” wel anders was. Deze mensen moeten hun goede raad gewoon bijhouden vind ik zelf.


Een mooi voorbeeld was de man van rond de 70 die me vertelde dat hij in de begin jaren '80 door te liegen op zijn inschrijvingsformulier toch aan een job was geraakt als ingenieur ergens bij een grote firma waar hij tot aan z'n pensioen rondliep. Hij ging er van uit dat ik een soortgelijk iets ook kon doen bij "eender welke havenfirma". Dream on ... (en zelfs dan nog, ik wil niet werken op een job waar ik door mijn leugens elk moment door de mand kan vallen, men audit in bedrijven tegenwoordig wel net iets meer dan in de jaren '80 denk ik).

Ze helpen niet, in tegendeel, ze laten de werklozen zich op de duur nog schuldig voelen, en tegelijk proberen dit soort raadgevers in de eerste plaats zichzelf op te pompen. Je hoort dan zinnen beginnen met “In mijnen tijd hé” of “Toen ik eens werkloos was hé, had ik direct werk…” Waarna er gewoonlijk ook nog een kwartier maatschappijkritiek volgt over waar de wereld zonder hun generatie naar toe gaat... (wees altijd indachtig dat een generatie, en zeker die van de huidige 55+'ers zelf dit soort wereld hebben gekneed en gemaakt tot wat het is, ze moeten er dus ook maar mee leren leven dat onze huidige jongere generatie hen stilaan uit begint te spuwen in mij opinie).


Een vuistregel: wanneer het aantal jaren dat iemand voor het laatste werkloos is geweest hoger zijn dan je leeftijd gedeelte door twee, dan is zijn of haar raad van nul relevantie.


0 reacties:

Een reactie posten